one of the most versatile artists of the Netherlands
Publications

Speelruimte voor klassieke muziek in de 21ste eeuw (2016)

mede-auteurs: Sander van Maas, Dirk van Weelden en Arlon Luijten.

De westerse klassiekemuziekpraktijk is druk aan het ontgrenzen. In vele opzichten wordt er getracht de beleving van het publiek te intensiveren, dan wel aan betekenis te laten winnen door de muziek te verbinden met theatraliteit, andere kunstvormen of maatschappelijke thema’s. Dergelijke ingrepen zijn meestal bedoeld om de kunstmuziek een nieuwe glans te geven, want de aspiraties om klassieke muziek te willen ont-elitiseren of zelfs te herformatteren ontspringen niet enkel aan een ruimhartig artistiek-sociaal ideaal, als wel aan de macroculturele overgang van een betekeniscultuur naar een ervaringscultuur, die de leidende rol van de kunstmuziek heeft verkleind.

Hogeschool Codarts Rotterdam riep daarom in 2010 een lectoraat in het leven dat nauwkeurig onderzoek moest doen naar nieuwe richtinggevende en noodzakelijke ontwikkelingen voor de concertpraktijk. Dit boek is het verslag van alle onderzoeksprojecten, aangevuld met essays die ingaan op meer theoretische en filosofische kwesties.

We hebben een hybride boek willen maken dat in de eerste plaats een aantal zaken analyseert, in de tweede plaats een aantal mogelijkheden poneert, in de derde plaats aanmoedigt tot verder denken en in de vierde plaats uitnodigt tot nieuw onderzoek. Er staan dan ook niet enkel onderzoeksverslagen in, maar ook essayachtige teksten en artikelen, waarmee we willen benadrukken dat dit boek een weerslag is van de totaliteit van het gedachtegoed van het lectoraat, dat wil zeggen inclusief de opinies en de toekomstdromen die het onderzoek zijn doorbloeding gaven en die hopelijk in hun geëigende vorm als inspiratie kunnen dienen.Screen Shot 2016-01-08 at 11.52.47

Hoofdstuk 1 is een uiteenzetting over het verval van de burgerlijke idealen die het klassieke concert legitimeerden en brengt de vraagstukken die klassieke muziek in een ervaringscultuur tegenkomt in kaart. Met name de hedonistische leefwijze van de moderne mens staat op gespannen voet met een op nieuwsgierigheid mikkende kunstpraktijk, al vergissen veel kunstenaars zich in wat educatie tegenwoordig is en doet. Hoofdstuk 2 gaat tot in detail in op het fenomeen presentie en brengt het in verbinding met het lectoraat. Ook komt de soevereiniteit van de luisteraar om de hoek kijken, die in het volgende hoofdstuk dan juist weer op de proef wordt gesteld. In hoofdstuk 3 proberen we de verhouding tussen het publiek en het concert in kaart te brengen en werpen we aan aantal mogelijkheden op om tot een hoogwaardige en geëngageerde relatie te komen. Daar zien we dat kwalitatief onderzoek en big data elkaar kunnen versterken alsook dat muziek naar het theatrale domein overhelt. In hoofdstuk 4 onderzoeken we wat er gebeurt als de persoon van de musicus belangrijker wordt gemaakt dan de muziek die hij speelt. Een dergelijke, meer in de theatraliteit gegrondveste performance lijkt het conventionele concert goed te kunnen vervangen, maar leidt ook tot een circus van prikkels, tot spectaculariteit. In hoofdstuk 5 doen we een stap terug en analyseren we allereerst de courante concertconventies, waarna we inzoomen op de relatie tussen de musicus en zijn muziek. Daar zien we dat het concept van diepgang een sturende factor is in het klassieke concert, maar komen we ook tot de conclusie dat dit concept onder druk staat in een presentiecultuur. Als gevolg hiervan zien we dat de musicus niet meer met zijn interpretatie, maar met zijn persoonlijkheid en zijn persoonlijke expressiviteit het verschil moet zien te maken op het podium. Vervolgens benoemen we de elementen van het door muziektheatrale domein en behandelen we een aantal keuzemogelijkheden in een casestudy.

In hoofdstuk 6 gaan we weer terug naar het publiek, en zien we dat het vaak wordt onderschat. We onderzoeken wat er gebeurt als de betekenissen en achtergronden van de muziek niet als informatie maar als ervaring worden vormgegeven, en boeken daar succes. Ook biedt het herinrichten van de concertzaal tot een vernetwerkte omgeving mogelijkheden voor de toekomst. In hoofdstuk 7 gaan we verder in op het concept ‘diepgang’ en op de manier waarop de op techniek gefocuste muziekwereld achterloopt op de creatieve industrie. Als ontwikkelmogelijkheid wordt het werken in studio’s voorgesteld en worden er kansen gezien in het anders kadreren van het analoge karakter van klassieke muziek. In hoofdstuk 8 kijken we wat het oplevert als musici en componisten in teamverband op een actieve manier met het repertoire aan de slag gaan middels het ingrijpen in de partituur, ten eerste om meer goede muziek te kunnen spelen, en ten tweede om meer toegepast te kunnen werken in de richting van een succesvol ‘gebeuren’, dat het reguliere concert kan vervangen. In hoofdstuk 9 gaan we door op deze gedachtegang en vragen we ons af wat ‘een werk’ eigenlijk is, en hoe het functioneert als element in een interdisciplinaire omgeving. Voorts laten we zien dat toegepast werken en interdisciplinariteit in onze tijd niet meer te vermijden zijn. In hoofdstuk 10 hernemen we de gedachte dat de moderne consument in een ervaringscultuur niet zozeer het ideaal van de contemplatieve aandacht huldigt, maar eerder een bespeling van een meerpuntig aandachtsvlak komt halen, een en ander in samenhang met de hoofdstukken waarin we het succes van het muziektheater en de onontkoombaarheid van interdisciplinariteit beschreven. In dit laatste project kijken we dan ook of het mogelijk is om niet met de gebruikelijke volle, maar met gedeeltelijke aandacht een kunstmuziekervaring te ondergaan.

Alle projecten in dit boek zijn onderzoeksvormen die een verhevigde praktijk vertegenwoordigen; een mogelijke praktijk, een mogelijkheid voor de praktijk dan wel de aanlevering van elementen voor een (werkelijke) praktijk. Tevens geldt voor alle projecten dat er niet genoeg gegevens zijn verzameld om werkelijk te kunnen extrapoleren naar een andere schaal of een aanpalend domein. Ook waren alle projecten eenmalig, zodat er slechts iets over het project in zijn eenmalige gestalte beweerd kan worden. Dit alles in verband met de tijd en het beschikbare productievolume. Wij hebben evenwel gewerkt in de zone waar de cultuurfilosofie en de praktijk elkaar raken, waar de werkelijkheid van de moderne wereld interfereert met de opvattingen rond de klassieke en hedendaagse kunstmuziek. Het geheel ging om de ontwikkeling van een hedendaagse en onderbouwde gedachtegang over westerse klassieke muziek, en niet over de radicaal opgezette meetbaarheid van de binnenruimte van de projecten. Dat deze gedachtegang niet af is, is het bewijs dat het om interessante materie gaat, en doet ons inziens niets af aan haar verstrekkende conclusies. Dat er geen lijstje gouden tips achter in dit boek staat, beschouwen wij derhalve als een pluspunt, en niet als een tekort.

Het lectoraat ‘Present Practice, Praxis of Presence’ was actief van september 2010 tot en met december 2014. Alle projecten van het lectoraat zijn mede bedacht, ontwikkeld en uitgevoerd door de kenniskring. Vervuld van dankbaarheid noem ik bij deze de leden van mijn kenniskring bij naam:

Sander van Maas
Dirk van Weelden
Arlon Luijten
Vincent van Warmerdam
Annelinde Bruijs
Sanna Elon Vrij
Bart Gruson

De onafgebroken circulatie van ideeën binnen het team zorgde ervoor dat er een collectief gedachtegoed ontstond, waar alle denksporen in dit boek op zijn gebaseerd. Een onderzoek begon namelijk meestal in de lectoraatskamer, alwaar wij discussieerden tot we het eens konden worden over een werkbare onderzoeksvorm. Ook op de vloer, tijdens zo’n project, waren wij afwisselend en in verschillende combinaties actief, ieder met zijn of haar eigen expertise, de overkoepelende onderzoeksvraag steeds in het oog houdend. Alle leden van de kenniskring fungeerden beurtelings als onderzoeker (embedded researcher), als klankbord, kritisch publiek, evaluerende instantie of – uiteindelijk – als leverancier van teksten. Ik hecht er daarom aan, om de beschreven projecten alsook dit boek als een gezamenlijke inspanning te beschouwen.